
Kwajongens
Toen mijn vader nog een jongen was en elk huishouden hooguit één telefoon had, met een draaischijf waar een kindervingertje precies inpaste, belde hij met zijn vriendjes weleens naar de slager in het dorp. Lees verder Kwajongens
Toen mijn vader nog een jongen was en elk huishouden hooguit één telefoon had, met een draaischijf waar een kindervingertje precies inpaste, belde hij met zijn vriendjes weleens naar de slager in het dorp. Lees verder Kwajongens
De vierde snor is een snor op een beker. Je vader is een snor. Lees verder De vierde
“Het begint met een ‘n’ en je kunt erop spelen”, zei m’n vader. Ik wist het niet. Hij had er plezier in, dat kon je aan hem zien. “‘norgeltje!” riep hij triomfantelijk, en grinnikte nog wat. Lees verder vader