Veertig grapjes. Goed voor zo’n drie minuten scrollen en gniffelen.
R., na 60 seconden planken: ‘Ik wou dat in het wéékend de minuten zo lang duurden.’
Mijn leven is flink versoberd. Ik schonk Spa Rood in en R. zei: ‘Zooooo, is het al weekend?’
Nieuwe maatregelen.
We houden de moet erin.
‘Ik heb vandaag zacht gewerkt.’
Plan voor de dag: lief- en abrikozen.
R. vertelt over een kennis met een notenallergie. Ik vraag of hij dan altijd een antidote bij zich heeft. Dat vindt ze een heftige vraag, maar dat komt – zo blijkt even later – omdat ze ‘anti-dood’ heeft verstaan.
Ik kom de 78-jarige vrijer van onze 75-jarige bovenbuurvrouw tegen bij de lift.
‘Jullie gaan verhuizen,’ zegt hij.
‘Ja,’ zeg ik.
‘Naar Wijnegem.’
Ik moet lachen. ‘Nee, naar Nijmegen.’
‘Oh, Nijmegen.’
‘Ja.’
‘Terug naar je eigen land.’
‘Ja.’
En hij stapt in de lift.
‘Je denkt dat er noooooooooit iemand van je zal kunnen houden, maar dan komt het uiteindelijk toch goed’, verzucht R. tijdens de aftiteling van Belle en het beest. Daaruit maak ik op dat ze zich vooral identificeert met het beest.
Favoriet momentje van de dag: dat de bel ging en ik tegen R. kon zeggen: ‘Daar zijn m’n 50 gouden enveloppen.’

Vandaag gebakken: drie pannenkoekjes en een moedervlek.
‘Ik ben bijna jarig,’ zegt R. verheugd. ‘Nog drie weekjes slapen.’

R. en ik hebben hier een tijdje over staan praten, dus noem ik het ‘gespreksstof’.

Het is een tweeling
Vandaag 13 graden, morgen 27. Daarna heeft het weer last van striae.

Efficiënte communicatie
Verklaring voor het vuurwerk in de wijk: de NEC-aan-NAC-race.
Buiten regent het
maar in mijn nieuwe broodrooster
vloog een boterham in brand.
Net boos geworden op mijn meditatie-app omdat de 10-minutensessie 12,5 minuut bleek te duren. Ik heb nog een lange weg te gaan.
Bijna iedereen werkt tegenwoordig achter de schermen.
Dialoogje met een meneer van 90:
Hij: ‘Hoe wil je je koffie?’
Ik: ‘Alleen melk, graag.’
Hij: ‘En ook koffie?’
Ik (schaapachtig): ‘Haha, ja.’
‘Wil jij nog thee?’
‘Nee.’
‘Dat beschouw ik als een “nee”.’
🤨
Gepraat met een Sipke. Daarna was ik somber.

Het was warm in Heteren. Op naar Abcoude.
Ooit voer ik een mansplainend personage op dat Ad heet. Ad Vies.
R. heeft het steeds over een chambre dood.

Ik ben dat autootje rechts
Tijdens een levensverhaalinterview kan de geïnterviewde (H. van 90) niet komen op de naam van het bedrijf waar zijn kleindochter werkt. Hij opent een rechthoekig blik dat vol blijkt te zitten met notitieblaadjes. ‘Dit is mijn koffertje met onweer,’ zegt hij. ‘Hier zit alles in dat ik niet mag vergeten.’
‘De enige reden dat jij werkt,’ zei R. toen ze me weer eens lezend op bed aantrof, ‘is om geen doorligplekken te krijgen.’
‘Zullen we tongen in Roermond?’

Beeldrijm
Ik ben vaak bang. Dan zou ik in de buidel van een grote kangoeroe willen klimmen om vandaaruit de wereld te bereizen en aanschouwen. Het zou een buidel zijn met koffiebekerhouder. De kangoeroe zou een echte goeroe zijn, waaraan je grote vragen kon stellen als: Kan een onrechtvaardig systeem zonder geweld veranderen? Of: Kan de komodovaraan nog gered worden? Maar ook kleine vragen als: Kan ik wennen aan dat rare knikje in mijn stem? De goeroe zou achterover leunen op zijn sterke staart en zeggen: Ja, dat kan.
‘Wat zit die vrouw onder een leuk, kleurrijk dekentje.’
‘Dat is een rok.’
Typfout.
Toen stond er ‘nagels lokken’.
Een website met digitale bladmuziek vraagt of ik cookies accepteer.
‘Akkoord.’

‘Leuk hè?’ zegt een jongen tegen twee meisjes die foto’s maken van een kunstwerk op straat. Als blijkt dat ze geen Nederlands spreken: ‘Nice hè?’
Als je 100% op mannen valt,
ben je dan vol-au-vent?
Twee uur en vijftig minuten vergaderen. Vaststellen dat we niet zullen toekomen aan het agendapunt ‘Drie tips van collega E. na het volgen van de cursus Timemanagement’.
Gehoord op tv:
‘Waar ligt m’n skipak?’
‘In de bergruimte.’