Bubbel

We gingen Kerst vieren met onze bubbel. Die bestond uit mijn vader, moeder, zusje, zwager, mijn vrouw en ik. Mijn zusje en zwager zouden eend en hert meenemen uit de Veluwe, mijn vrouw verzorgde een borrelplank en de wijnen. Het enige dat ik daarvoor hoefde te doen was op zondag naar een kerstmarktje waarover ze had gelezen op Facebook.

Het was geen topdag voor me. Ik had matig geslapen, nog niet gedoucht, zat te malen over een stukje dat ik moest schrijven voor een online platform en was toe aan vakantie. Op de binnenplaats waar het kerstmarktje zou plaatsvinden stonden heel veel geparkeerde auto’s. Er hing een eenzaam lichtsnoer maar van kraampjes was geen sprake. Voor de zekerheid liep ik het hele terrein rond en bekeek ik de namen van de bedrijfjes die eraan grensden: veel timmermannen en grafisch-ontwerpbureaus. Eén yogastudio. Uit een van de ontwerpbureaus kwam een jongen tevoorschijn met een doos die hij in een bestelbus zette.
‘Kan ik je helpen?’ vroeg hij.
‘Ik ben op zoek naar een kerstmarktje,’ zei ik.
‘Hier?’
‘Mijn vrouw had erover gelezen. Er zouden wijnen zijn van die Portugese wijnhandel die hier ergens zit.’
‘Ja, die wijnhandel ken ik wel, die zit daar, waar die twee mensen nu naar binnenlopen.’
Warempel, even verderop, tussen een garage en de opslag van een fietskoerier verdwenen twee mensen het gebouw in.
‘Dank je wel,’ zei ik. ‘Dan ga ik daar even kijken.’

Toen ik mijn mondmasker opzette besloeg mijn bril onmiddellijk. Ik zette de bril af en stopte hem in mijn jaszak. Ik stond in een donker gangetje. Van de twee mensen was geen spoor, maar zo’n twintig meter verderop brandde zwak licht.
‘Kom maar verder hoor,’ klonk een mannenstem.
Ik liep naar het licht toe. Plotseling kwam ik in een grotere ruimte met wijnrekken aan weerszijden. Voor me was een houten barretje waar een gedrongen jonge man met fris, kortgeknipt haar naast stond. Achter de bar zat een man op een kruk. Hij was een jaar of vijftig en had sluik haar dat over zijn oren viel en een bril die niet beslagen was. Ik overwoog mijn bril weer op te zetten, maar liet hem in mijn zak zitten.
‘Ik had iets gehoord over een marktje,’ zei ik.
‘Dat is hier,’ zei de jonge man en hij wees opzij. Tot mijn verrassing liep de ruimte verder door. Er stonden een stuk of zes kleine ronde tafeltjes tussen nog meer wijnrekken en enkele vaten. Aan het achterste tafeltje, in de hoek, zaten een man en een vrouw wijn te drinken.
‘Wat fijn dat het door kon gaan.’
‘Ja, ik moest gisteren even opzoeken of we open mochten,’ gaf de jonge man toe, ‘maar we horen blijkbaar tot de essentiële winkels.’
Ik knikte. Ondanks deze uitleg had de hele setting iets clandestiens.
‘Wil je even zitten? Wil je iets proeven?’
‘Nee, ik heb net mijn tanden gepoetst,’ zei ik. Ik voelde dat ik niet toegerust was voor zoveel persoonlijke aandacht. Ik had met mijn ongewassen haar anoniem over een marktje willen slenteren. Nu waren er vier behulpzame ogen op me gericht.
‘Ik ben hiernaartoe gekomen met heldere instructies,’ zei ik vlug, om de verwachtingen te temperen. ‘Ik ben op zoek naar een witte wijn die past bij eend. Het is voor Kerst. Een rode wijn mag eventueel ook, maar ik moet sowieso thuiskomen met wit. Een stevige.’
‘Hoe wordt de eend klaargemaakt?’
‘In de oven,’ zei ik.
‘Maar wat zijn de bijgerechten? Zit er iets van fruit bij? Een compote? Dat past vaak goed bij eend.’
Ik kreeg het heel warm.
‘Dat weet ik niet,’ zei ik. ‘Mijn zusje maakt de eend.’
Moest ik haar nu opbellen om te vragen hoe ze dat zou doen? Nee, mijn telefoon lag thuis aan de oplader. Ik wou dat ik mijn telefoon was.
De jonge man dacht na. ‘Je zou voor deze kunnen gaan. Een Reserva met lichte fruittonen.’ Hij wees een van de flessen aan die uitgestald stonden op de bar. De oudere man knikte. ‘Als het echt voor bij het eten is kan je ook voor deze kiezen, die is krachtiger, maar dat is ook nodig om overeind te blijven tegenover de smaken van het gerecht. Zijn je familieleden ervaren wijndrinkers?’
Ik dacht na. Mijn vrouw wist veel van wijn, net als haar ouders. Maar mijn ouders … Die hadden hun dertigjarig huwelijksjubileum gevierd in de chinees in het naburige dorp. Mijn zwager was geïnteresseerd in wijn, maar hij was tien jaar jonger dan wij. Wanneer was je ervaren?
‘Ehm…’ zei ik.
‘Het is heel persoonlijk natuurlijk. Ik zou zelf gaan voor die krachtige, ook een Reserva trouwens, maar sommige mensen zijn niet zo bezig met wijn-spijs. Die willen gewoon een wijntje dat lekker wegdrinkt. In dat geval kan je dus ook voor die lichtere kiezen, die is wat toegankelijker en doet het waarschijnlijk prima bij de eend, maar ook bij een borrelplank.’
Bij ‘borrelplank’ veerde ik op. ‘Ja, dat zou perfect zijn,’ zei ik. ‘Ik zoek iets dat kan bij eend én een borrelplank.’ Ik boog voorover om de etiketten te bekijken. ‘Nou, dan kies ik voor die toegankelijke,’ zei ik, opgelucht dat het zo vlot was gegaan. ‘Hebben jullie ook nog een suggesties voor een rode wijn?’
‘Dit zíjn rode,’ zeiden de jonge en oudere man tegelijk.
‘Oh.’ Ik kreeg het nog warmer en ritste mijn jas een stukje open. Ik zag nu pas dat deze flessen inderdaad donkerder waren dan de flessen links op de bar, al was het verschil in dit schemerdonker minimaal. Moest ik zeggen dat ik mijn bril niet ophad, als verklaring? Ik was er te moe voor.
De mannen bleven vriendelijk. ‘Ik ga even googelen op wit bij eend,’ zei de oudere man. Hij pakte zijn telefoon. Zijn gezicht lichtte blauwig op boven het schermpje.
‘Wil je toch niet even proeven?’ zei de jonge man.
Ik durfde niet te zeggen dat ik geen rood dronk. ‘Ik moet nog boodschappen doen,’ zei ik. ‘Misschien moet ik straks gewoon even terugkomen met mijn vrouw. Ze is nu aan het schilderen, maar hoe laat is het nu? Een uur of twee?’
‘Vier uur,’ zei de oudere man.
‘O, ja. Dan wordt het misschien krap, met dat schilderen en zo.’
De oudere man legde zijn telefoon neer. ‘Wit en eend is lastig,’ zei hij.
‘Ja,’ zei ik.
‘Een bubbel zou nog kunnen,’ zei de jongere man. ‘Dat past overal bij.’
‘Echt waar?’ zei ik. Mijn stem ging een octaaf omhoog.
‘Ja, ik heb het laatst nog gedronken bij chocola.’
‘Ik vind dit een héle interessante denkrichting.’
De man en vrouw aan het tafeltje schoten in de lach. ‘Dat kan ik me voorstellen,’ zei de vrouw.
Ik besefte dat ze al die tijd gezellig mee hadden zitten luisteren.
‘Welke kan je me aanraden?’ vroeg ik.
Er stond maar één fles mousserende wijn op de bar en die wees de jonge man ook aan.
‘Deze espumante is goed. Gemaakt volgens hetzelfde procédé als champagne, maar het mag geen champagne heten om het uit een andere streek komt.’
Dit wist ik toevallig omdat ik een keer champagne had geproefd in Champagne. Ik probeerde dat uit te stralen met een nonchalant knikje.
‘Hij is mooi rond van smaak en momenteel scherp geprijsd.’
‘Ik neem hem.’
‘Wil je toch niet even proeven? Alles is gereserveerd, maar hier staat nog een tafeltje.’
Tussen de bar en een hoge witte koelkast stond inderdaad nog een tafeltje met één stoel. Ik twijfelde. Op deze inspannende zondag even gaan zitten en espumante drinken klonk zalig. Ik wist alleen niet of ik dan ooit nog op zou staan. ‘Nee, het is goed zo.’
‘Hoeveel flessen wil je?’
‘Drie.’
‘En de rode wijn?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Daarvoor stuur ik mijn vrouw.’
Beide mannen lachten.

Vlakbij de ingang was de kassa.
‘Wil je een doosje?’ vroeg de jonge man nadat ik had betaald.
‘Nee, ik heb een linnen tasje.’
‘Ah, bent goed voorbereid.’ Hij zei het niet ironisch.
Met veel geklinkklonk propte ik de drie flessen in het tasje. Het hing zwaar aan mijn schouder.
‘Bedankt voor het meedenken met zulke vage instructies. Ik ben in een heel gek buitje.’
‘Geen probleem,’ zei hij. ‘Ik wens je een fijne Kerst.’
‘Jij ook,’ mompelde ik.
Daarna ging ik snel naar buiten.