We kijken met zijn drieën naar de wedstrijd, maar hebben maar één attribuut: een haarband met twee vlaggetjes die heen en weer veren als je je hoofd beweegt. Vrolijk gekleurde voelsprieten.
Omdat ik de haarband gekocht heb, draag ik hem in de eerste helft. Als de rust begint is het nog 0-0, we drinken bier. Ik heb een beetje hoofdpijn en geef de haarband na de rust aan R. Binnen tien minuten scoort de tegenpartij twee keer. R. geeft de haarband door aan M., waarna de stand weer gelijk komt en in de laatste minuut van de wedstrijd zelfs het winnende doelpunt wordt gemaakt.
We zijn hoogopgeleide vrouwen. We besluiten dat tijdens de kwartfinale M. de haarband zal dragen.