Dit was mooi in februari

Het regent, er loopt een vrouw in een leeuwenpak al sms’end door de straat. ‘Dat is Lotte ten voeten uit.’ Knieafdrukken in een legging. Iemand door de muur heen horen niezen. Een koffie’tje verkeerd. Meisjes waarvan niet alleen het hart maar het hele lichaam klopt. ‘Wrong fridge.’ Een man met een sleutelbos aan zijn broekriem. De collega die oefeningen van de fysiotherapeut moet doen loopt al ‘appeltjes plukkend’ door de kamer, wanneer we er een muziekje onder zetten, lijkt het of hij danst. ‘Ik heb een abonnement op de Volkskrant en de Hürriyet.’ Een grote vrachtwagen in een scherpe bocht. Terwijl ik door de emoticons scroll, trek ik het gezicht dat ik zoek. Het water komt tot vlak onder de kade. ‘Er stond zo veel wind op de brug, ik kon mijn ene been niet recht voor het andere zetten en de lenzen woeien bijna uit mijn ogen.’ Haar hoofd is een ijsje, mijn vuist een hoorntje waar ze haar kin in legt. ‘Get any pussy NOW!’ Zwenkwieltjes.

Mijn eenzaamheid is een groot wit gebouw met verschillende verdiepingen.

– Jeroen Mettes, N30+

Als ik haar naar me toe trek, klapt haar hoofd een beetje naar achteren. Een man met een hoed loopt voorovergebogen over de dijk en praat in zichzelf. Ze vertelt aan de groep over kerst in het jappenkamp en een meisje dat zong, ze was vijf of zes jaar oud. Ze praat langzaam, met heldere stem, geen mens hier heeft haast.

‘Ik krijg hem niet aan de praat’, zegt de monteur. ‘Ik krijg hem niet aan de praat’, zegt de schrijver. Als je een man een stok ziet gooien, is er waarschijnlijk een hond in het spel. Het woord ‘gnoe’. Midden op het dashboard van de geparkeerde auto ligt een rijpe banaan. ‘Na Coosje virtuoosje heb ik een tijdlang niet meer kunnen schrijven.’ Zomaar op een dag een muziekwinkel binnen lopen om een ukelele te kopen. Je bent me opgevallen en toen ben ik op je gevallen. ‘In de postzegelwereld behoor ik tot een van de sociaalste en meest aangepaste mannen.’

De kip zat hardop te broeden.

Mijn vader leerde me hoe je een wassende en afnemende maan van elkaar kunt onderscheiden. Als je aan de wassende maan een denkbeeldig streepje tekent, kun je een ‘p’ maken, van ‘premier’ of ‘eerste’. Van een afnemende maan kun je een ‘d’ maken van ‘dernier’, of ‘laatste’. Ik groeide op in Haïti waar we een verbasterd Frans spraken. De maan was er groot en geel en scheen helder omdat er geen straatverlichting was. Een van je eerste woorden, zegt mijn vader, was ‘maan’. Als ik nu een sikkeltje aan de hemel zie, plak ik er nog altijd stokjes aan. Ik vind het fijn om te weten welke kant we opgaan.

manen

De verwarmingsmonteur is lang, hij vult de hele gang. Ze geven hun kamerplanten namen. ‘Ik heb nooit een doel gehad’, zegt de vrouw die ik bewonder om wat ze in het leven bereikt heeft. Een kamerplant die Astrid heet. ‘Dan voel je tenminste dat je knieën hebt.’ Aan de overkant schildert een man in een rode trui secuur de kozijnen. Ze klapt haar benen dicht als een boek. Goede zin hebben. Voor 2 euro heb je bij de HEMA een emmer vol plakletters. Een goede zin hebben. De meeuwen vliegen hier op ooghoogte.

My knees are bent, like the corner of a page.

-Andrea Gibson, Maybe I Need You

Ik vertrek van de voormalige bouillonfabriek. Ik ben bang op afgelegen plekken en fiets hard, de stad geeft licht, het is 1 uur ’s nachts. Bij het parkeerterrein naast de spoorbrug zingen vogels.

‘Daar heb je Boris op zijn bordeauxrode bordeelsluipers.’ In de steeg ruikt het achtereenvolgens naar gewassen lakens, rauwe vis en aftershave. ‘Even alle foundation van je gezicht likken.’ Een boek bespreken. ‘De voedingsassistent komt diverse malen per dag bij u aan bed met de broodbuffetwagen.’

Ze zit even verderop te werken. Ik maak van mijn vingers een lijst waar haar gezicht precies inpast. Ze heeft een klein gezichtje, ik kan het verbergen achter mijn duim.

Kookroom.

Tot de lamp in de trappenhal haperend aangaat, komt het enige licht van het spionnetje in de deur van de buurvrouw. Een stip in het donker.

Deze krantenkop, dit beeld.

Mooi in februari

 

Over deze rubriek

Mijn goede vrind Willem wees me op de rubriek ‘Dit was mooi in’ van Laura van der Haar voor hard//hoofd, online tijdschrift voor kunst en journalistiek. Fan als ik ben, aap ik deze rubriek een jaartje na.