Najaarsgasten 12/12: Schemerlampproza

Ik heb de afgelopen drie maanden bijna wekelijks een stuk geschreven over wat me inspireert en geprobeerd daaruit mijn visie op literatuur te destilleren en te bepalen wat voor schrijver ik ben. Veel gedachten zijn nog onvoltooid en ik vermoed dat als ik over een, vijf of tien jaar opnieuw een serie maak het grotendeels over andere dingen zal gaan. Maar ik denk ook dat er een deel zal blijven zoals het is. Die kern wil ik graag vangen in deze laatste aflevering met keuzefilm en managementsamenvatting.

Keuzefilm: Matterhorn
Dub, dub, dub-dub. Dit is niet het geluid van een druppende (of dubbende) kraan, mensen, maar van mijn brein dat probeerde te beslissen over de keuzefilm voor mijn allerlaatste aflevering van deze reeks. Ik overwoog American Beauty, Mulholland Drive, La vie d’Adèle, Paradies (de hele trilogie), Django Unchained of iets van Wes Anderson. Maar het werd de Nederlandse film Matterhorn uit 2013.

Waarom?

Omdat het bijna alles heeft waar ik in verhalen van hou. Het is precies het schemerlampproza dat ik ook wil schrijven, waar het grote in het zo klein mogelijke schuilt. Proza dat laat zien dat als alles in orde lijkt, als het met die eerste behoeften in de piramide van Maslow wel snor zit, het toch nog altijd niet snor zit, met huiskamers zo stil dat je de klok kunt horen tikken, nauwkeurige mannen met verwassen overhemden, slavinken en gekookte aardappelen, beklemmende dorpen waar mensen elkaar in de tang houden, betegelde wachtruimtes, flessen jenever, mannen in bruidsjurken, mannen die bang zijn, mannen die een tweede kans krijgen en die grijpen, familiefoto’s aan de muur, oud behang, kortzichtigheid die leidt tot spijt, ironie en verzoening.

Bekijk Matterhorn op Npo.nl (gratis).

Mijn poëtica: Managementsamenvatting
Ik ben schrijver. Ik ben schrijver en ik ben nog lang niet af. Ik geloof ook niet dat dat ooit gaat gebeuren. Een poëtica heb ik deep down natuurlijk al, maar door hem helder te formuleren kan hij me richting geven (aflevering 1).

John Truby zegt: ‘Write something that may change your life.’ Dat wil ik graag. In de lijst met onderwerpen waar ik over heb geschreven en nog wil schrijven zie ik steeds de worsteling terug om te slagen in het leiden van een gewoon, alledaags leven. We zijn als mens niet helemaal toegerust voor wat het leven van ons vraagt. We willen bijvoorbeeld zekerheid maar het bestaan biedt geen garanties. Mijn personages gaan daar onhandig en inadequaat mee om (aflevering 2).

Heel soms lukt het een kunstwerk om door de verzadiging en gewenning heen te prikken met unieke, nieuwe taal. Die taal zou ik dolgraag vinden om recht te doen aan mijn verhalen (aflevering 3), net zoals ik zorgvuldig(er) met mijn personages wil omspringen omdat zij het verhaal dragen (aflevering 9).

Ook zeldzaam: dat verhalen erin slagen je kortstondig uit jezelf te tillen, je iets te laten ervaren dat je anders onmogelijk kon kennen (aflevering 4). Dit is denk ik literatuur (of kunst) op haar geëngageerdst, al kent engagement vele vormen, waarvan wachten (tot je de actualiteit kunt overstijgen) en het klein en persoonlijk houden me het meest aanspreken (aflevering 10).

Een valkuil voor (geëngageerde) schrijvers is prekerigheid of wolligheid, ik wil als schrijver niet tussen de lezer en het verhaal in staan (aflevering 5 en 7).

Bovenal is het denk ik goed als ik blijf twijfelen en openstaan voor andere zienswijzen en me dus verzet tegen de starheid, David Lynch noemt het een ‘golfball sized consciousness’, waar ik (en ook mijn personages) van nature graag aan toegeven (aflevering 2 en 8).

Ten slotte is daar die belangrijke les over plezier: dat is in het schrijven geen luxe maar een voorwaarde (aflevering 6).

Had ik meer afleveringen gemaakt dan dit dozijn, dan zouden ze zijn gegaan over humor (met name ironie) en esthetiek.