Ik ben op zoek naar mijn poëtica. In het najaar van 2015 toon ik elke week een videofragment van iets waar ik van hou (of juist niet) en breng dat in verband met wat literatuur volgens mij is, doet of moet doen.
Engagement, ik zit er verschrikkelijk mee in mijn maag. Nou ja, dat valt ook wel mee. Maar ik denk er zo nu en dan over na en dan vraag ik me af: ben ik een geëngageerde schrijver? Zou ik het willen of kunnen zijn en zo ja, hoe kan ik met fictie iets voor anderen betekenen?
Omdat ik er de laatste tijd zo op gespitst was, ontdekte ik allerlei kanten van engagement. Een bloemlezing:
Engagement is kijken
Vlaamse schrijfster Kristien Hemmerechts in een toespraak bij het symposium ‘Vuur! Viering van het engagement’. Ik parafraseer erop los:
Ik weet niet of ik mezelf een geëngageerd schrijver zou noemen maar wat ik mijn studenten probeer bij te brengen is dat ze goed moeten kijken. Niet in zichzelf maar om zich heen. Door te kijken ontdekte ik vaak dat wat ergens over gezegd werd niet rijmde met wat ik zelf zag. Daar zat dan iets dat ik verder ging onderzoeken.
Engagement is ‘democratische ervaringen’ opdoen
In de voorstelling Sinaasappelstraat (zie fragment) van Mugmetdegoudentand speelt mijn grote held, actrice en scenarioschrijfster Joan Nederlof zichzelf én haar overleden grootmoeder Mien van Dam. In de voorstelling onderzoekt ze met haar grootmoeder, die als sociaal-democrate politiek heel actief was, de huidige staat van de democratie. Dat klinkt droogjes, maar is het absoluut niet door de lichtheid, humor, het briljante acteerwerk en vooral door de vragen die het stelt (rather than giving answers).
Mien vraagt haar kleindochter bijvoorbeeld of ze weleens een democratische ervaring heeft gehad.
‘Een wat?’
‘Een democratische ervaring: of je weleens een gezamenlijke oplossing hebt gezocht voor een gezamenlijk probleem in de publieke ruimte.’
De kleindochter moet constateren dat ze nog nooit een democratische ervaring heeft gehad.
Engagement is ‘creatief interveniëren’
Een paar jaar geleden deed ik met een vriend mee aan een project van sociaal ontwerpbureau Tante Netty in de wijk Woensel-West in Eindhoven. We kregen net als een hele rits andere kunstenaars de gevel van een sloopwoning toegewezen om te beschilderen zodat de wijk van een troosteloos terrein in een expositie zou veranderen.
Dat gevelproject is maar een van vele dingen die de kunstenaars van Tante Netty doen: ze zetten kunst (of in elk geval creativiteit) in om de wijk ten goede te veranderen.
Engagement is wachten
De actualiteit is vluchtig. In een roman kun je juist afstand nemen en iets zeggen dat de actualiteit overstijgt.
Dit zijn (ongeveer) de woorden van Vlaamse schrijver Saskia De Coster in een interview op het Wintertuinfestival. Dat wachten soms verstandig is, speelt ook op persoonlijk vlak. Ik gooi er nog een Belg tegenaan (toeval?): Peter Verhelst werd tijdens literaire talkshow Autoloze zondag geïnterviewd over zijn boek De kunst van het crashen. Hij schreef het boek nadat hij in 2013 bijna omkwam bij een auto-ongeluk. De interviewer vroeg hem iets als: ‘Hoe was het om zo’n persoonlijk en ingrijpend verhaal te vertellen?’ Verhelst antwoordde iets als: ‘De eerste maanden kon ik er nog niet over schrijven, dan zou het boek alleen zijn gegaan over pijn en revalidatie en daar gaat het verhaal niet over.’
Engagement is weten waar je het over hebt
Mijn engagement als columnist bestaat er momenteel uit dat ik geen columns schrijf. Ik vind dat experts aan het woord moeten zijn.
Ook dit zei Saskia De Coster (ongeveer) tijdens het interview op het Wintertuinfestival.
Wat heeft fictie te bieden?
Fictie heeft een bepaalde amusementswaarde. Als ik iets schrijf wil ik in beide betekenissen van het woord ‘vermaken’. Beetje corny, maar toch. Ik wil amuseren, ik wil het makkelijk voor je maken om mijn verhaal te lezen én ik wil ruw materiaal in mijn hoofd (en uit de wereld) vermaken tot iets nieuws.
Ervan uitgaand dat een schrijver met een verhaal een bepaalde boodschap heeft, kun je je afvragen waarom en wanneer je voor fictie kiest, en niet voor bijvoorbeeld een column, een opiniestuk, een onderzoeksartikel, een interview, een documentaire of een toespraak.
Fictie heeft die mooie kwaliteit dat het je geen toeschouwer maar deelnemer maakt van een verhaal. Door deel te nemen bestaat de kans dat ik als lezer iets ontdek dat ik nog niet wist of dat nog niet in die hevigheid tot me was doorgedrongen. Van fictie verwacht ik verder dat het een essentie vangt, juist door die vrijheid om van de feiten af te wijken. Ten slotte is fictie een mooi instrument omdat het iets kan laten zien dat er (nog) niet is. Het opent mogelijkheden en biedt alternatieven (alternatieve verklaringen, alternatieve zienswijzen, alternatieve kijk- en denkrichtingen).
Proberen niet te preken
Ter illustratie dan nog een laatste Belg. Griet Op de Beeck deze keer, auteur van Kom hier dat ik u kus en afgelopen zomer van een reeks columns in de zomerbijlage van De Volkskrant. Er was iets interessants aan de hand met die columns. Ik begon ze met hoge verwachtingen te lezen omdat ik de roman zo goed vond, zo uitmuntend in wat het me liet zien, en vooral wat het me niet liet zien, zodat ik als lezer zelf kon bepalen wat ik vond. De columns hadden dezelfde onderliggende boodschap als de roman: neem jezelf als mens serieus, voeg je niet te veel naar anderen. Het verschil: alles wat de roman liet zien, werd in de columns heel expliciet aan me verteld en dat was jammer want het activeerde in mij het gedrag dat alle preken in mij activeren: namelijk zuchten, rollen met de ogen en het afdwalen van gedachten. Dat is helaas waarom veel columns mij een beetje tegenstaan, omdat het soms net kleine preekjes zijn. Als ik naar een preekje wil luisteren, denk ik dan weleens, ga ik wel naar de kerk.
Engagement kan klein en ingetogen zijn
Hele fijne uitzondering op die regel zijn de columns van Esther Gerritsen voor de VPRO-gids. In één van mijn favorieten haalt ze een mopperende lezer, Gerrit, aan. Je zou kunnen zeggen dat Gerrit Esther niet geëngageerd genoeg vindt.
[…] de algemeenste vorm van paranoia onder de Inuit, zeker in die barre tijden, was Kajakangst. De overtuiging , in strijd met de werkelijkheid, dat er water in je boot staat en dat je zult zinken en verdrinken. Ik knikte toen ik het las. Natuurlijk. Ik zie de droge bodem van de kajak voor me, maar ik voel het al… en toch is ie lek, ik weet het zeker. Dat zeker weten en toch niet kunnen hozen omdat het water niet te vinden is. Kon je maar hozen.
Daarna beschrijft ze hoe ze zelf eens het onderscheid tussen werkelijkheid en realiteit verloor. Hoe de muren op een dag letterlijk op haar af leken te komen.
De muren stonden net weer een beetje rustig op hun plek toen Gerrit een brief stuurde naar mijn werkgever waarin hij vroeg of ik kon ophouden over mezelf te praten.
Ik schrok. Zou ik alles wat ik schreef zelf hebben meegemaakt? Gerrit, zeg me alsjeblieft dat dat niet waar is.
Hoe leg ik Gerrit uit dat deze columns niet over mij gaan maar over hem? Hoe komt het dat hij mijn woorden serieuzer neemt dan ik? Dat hij meer in mijn werkelijkheid gelooft dan ikzelf? Als ik ooit een kajak krijg, geef ik hem aan Gerrit
Lees de hele column: Kajakangst.
Wanneer ben je geëngageerd?
Vriend en schrijver Jelko Arts was gevraagd een strip te tekenen over het thema ‘hoop’. Hij was er al een tijdje mee bezig toen de aanslagen in Parijs plaatsvonden. Nu leek alles waar hij normaal gesproken over schreef flets en ontoereikend. Ik herkende dat gevoel: wat als de wereld om wijsheid, nuance, visie en het innemen van een positie vraagt? Kan ik dan nog het schemerlampproza (zo noem ik dat zelf) schrijven, dat ik zo graag schrijf? Over broeierige Hollandse huiskamers en ongezellig verlichte kantoren waar mensen het goed willen doen en daar maar niet in slagen, verstrikt raken in hun angsten, twijfels, onzekerheden, elkaar verkeerd begrijpen of door het onheil worden getroffen? Kan dat zomaar? Gaat dat genoeg over de samenleving? Zit er iemand op te wachten? Verandert het iets?
De luxe om geen pionier te hoeven zijn
Op vakantie in Italië ontmoetten we twee vrouwen. We dachten dat ze een relatie met elkaar hadden maar durfden er niet direct naar te vragen (zo belangrijk was het ook niet). Wel lieten we terloops vallen dat we net getrouwd waren. De ene vrouw sloeg bedroefd haar ogen neer. ‘Dat zou hier niet kunnen’, zei ze. Nu kwamen we te weten dat ze al tien jaar samen waren en er met vrijwel niemand over spraken. Dat ze uit hun geboortestad waren verhuisd en nu samen in een flat woonden waar ze aan mensen vertelden dat ze nichten van elkaar waren. Ze hadden een klein en rustig leven, met een halfblinde kat en series op Netflix, de zee vlakbij. Daar betaalden ze voor met smoesjes, leugens en een vorm van eenzaamheid.
Ik dacht aan mijn eigen leven. Dat het niet makkelijk was om te snappen wie ik was en dat er ook weleens mensen waren geweest die zeiden dat God het zo niet bedoeld had. Dat er in de kroeg een keer een vrouw kwam vragen of we met haar broer wilden kussen omdat hij net gescheiden was en voor het eerst een avondje uit was. Die vrouw hadden we eigenlijk een glaasje lauwe wijn in het gezicht moeten gooien maar we zeiden gewoon beleefd ‘nee’. Dat was de enige prijs die wij ooit hebben hoeven betalen om te kunnen leven zoals we willen, en ik vroeg me af of ik, als de prijs hoger was (geweld of uitsluiting) zo dapper zou zijn geweest openlijk mijn leven te leiden.
Ook dacht ik eraan wat het betekent om, zonder dat je het wilt maar gewoon door te zijn wie je bent, al omstreden te zijn, eigenlijk een pionier. En dat er toch van die pioniers geweest moeten zijn, waardoor ik nu kan leven zoals ik leef.
(Mien van Dam, uit de voorstelling van Demugmetdegoudentand zou dit activisme overigens nog steeds geen democratische ervaring noemen wanneer ook of vooral het eigen belang van de activisten ermee gediend was.)
Engagement is handelen
Misschien houdt dit onderwerp me bezig omdat ik vind dat spreken zilver is, maar handelen goud en dat je moet doen wat je zegt terwijl ik toch veel dingen anders doe dan ik zou willen. Zomaar wat voorbeelden:
- Ik vind stemmen een grote verworvenheid en ik vind dat ik me goed moet informeren voordat ik stem. Maar als ik eerlijk ben heb ik in mijn leven nog geen partijprogramma uitgelezen en als ik een stemwijzer invul denk ik bij alles: ‘Weet ik niet’ en stem ik uiteindelijk op de eerste vrouw van een linksige partij.
- Ik vind dat ik op de hoogte moet blijven van de actualiteit, maar als ik mezelf niet expliciet de opdracht geef elke dag het Journaal te kijken, vergeet ik het gewoon. Ik scan wel dagelijks Nu.nl maar kom dan toch snel uit bij de rubriek ‘Opmerkelijk’ en van de weekendkrant lees ik alleen de reportages, de boekenbijlage en het magazine.
- Ik vind dat dieren een beter leven verdienen en ik koop meestal biologisch vlees, melk en eieren van de Albert Heijn, maar ik heb nooit uitgezocht of dat echt zo veel beter is (terwijl er aanwijzingen zijn dat dat dat niet zo is).
- Ik wil graag eerlijke kleding dragen, maar als ik na een half uur googelen alleen maar webshops vind met vormloze jurken van hennep koop ik toch weer drie truien bij de H&M.
- Ik wilde bij Heumensoord gaan kijken omdat ik niet vanzelf met vluchtelingen in contact kom en dat wel graag wil, als zij dat ook willen. Maar op de dag dat ik erheen zou fietsen liet ik me door kleine dingen uit het veld slaan: de regen, een artikeltje in de krant waarin stond dat er schurft was uitgebroken in het kamp en iemand die zei: ‘Je komt daar niet zomaar binnen hoor. Je komt er alleen binnen als je al iemand kent.’
Misschien is die kloof tussen iets vinden en het daadwerkelijk doen ook wel aanwezig tussen wat ik belangrijk vind en waar ik over schrijf. En misschien valt die kloof de komende jaren wel wat meer te dichten, zoals eigenlijk al een beetje gebeurde toen ik drie weken als writer in residence in een verzorgingshuis woonde voor het project Schrijver in huis. Toen schreef ik voor en over ouderen, uit de eerste hand en op een manier die iets toe kon voegen aan het beeld dat we van ouderen hebben.
Voorlopige conclusie
Ik verwacht niet dat ik ooit iemand word van de grote gebaren of de grote verhalen. Daarvoor mis ik het overzicht, de interesse en vind ik het kleine, alledaagse te verrassend, kwetsbaar en belangrijk. Verder vind ik de stilistische en esthetische kwaliteit van verhalen te belangrijk om voor elke gelegenheid fictie te kiezen. Als ik het niet mooi of verfijnd kan opschrijven, of als ik het alleen maar prekerig kan opschrijven, zal ik niet snel voor fictie kiezen. Ten slotte wil ik niet al te geforceerd een doel of belang in een tekst leggen. Sterker nog, ik heb net een paar keuzes gemaakt om meer te doén voor mensen dan om mijn schrijven aan te passen. Ik denk namelijk dat het ene het andere zal beïnvloeden en dat het, zoals Kristien Hemmerechts zei, inderdaad begint bij kijken, handelen, mensen opzoeken en dat dat zijn weg dan wel weer vindt, na verloop van tijd en met gepaste afstand, in mijn verhalen.
Engagement is literatuur van het podium halen
Ik had beloofd dat ik geen Belg meer zou opvoeren, maar toen dacht ik aan een recente vondst: Maud Vanhauweart. Ze brengt haar poëzie heel dichtbij mensen en maakt er daarmee bijna een gesprek van. Ik zie bij haar de liefde voor mensen en de liefde voor taal en hoe die elkaar kunnen raken.