Najaarsgasten 3/12: Het geluid van 40 zaklampen

Ik ben op zoek naar mijn poëtica. In het najaar van 2015 toon ik elke week een videofragment van iets waar ik van hou (of juist niet) en breng ik dat in verband met wat literatuur volgens mij is, doet of moet doen.

 

Ik begreep het eigenlijk nooit zo goed. Dat iemand uren naar een schilderij of beeld kan kijken en dan ontroerd, gelukkig of woedend wordt. Misschien is dat een gevoeligheid die ik nog kan ontwikkelen want ik vind het wel heel fijn als iemand bij een expositie naast me staat en vertelt vanuit welke traditie een schilder schildert en op welke hoeken van het doek en welke symbolen ik moet letten. Daarom vind ik de rubriek Oog voor detail van Wieteke van Zeil in de Volkskrant heel tof en mis ik de colleges van Joost Zwagerman. Toch moet ik bekennen dat ik in musea schandalig vaak mijn schouders heb opgehaald, iets als ‘meh’ heb gemompeld en op een drafje naar het café ben gegaan omdat de cheesecake er zo goed uitzag en daarna in stevige pas naar het winkeltje om ansichtkaarten te kopen.

Met Safeguard Emergency Light System van de Franse kunstenares Bertille Bak was dat anders. Ik zag deze film op de Biennale van Istanbul. We liepen er in september 2013 zomaar tegenaan. Op het Taksimplein waren sinds het voorjaar steeds heviger demonstraties en het thema van de Biennale was de verbinding tussen publieke ruimte, kunst en politiek. Het was interessant dat wat op straat werd gesmoord in traangas, in de grote hal waar de tentoonstelling plaatsvond gewoon getoond en besproken mocht worden.

De film laat de inwoners zien van een flat in Bangkok die gesloopt zal worden om ruimte te maken voor een winkelcentrum. De bewoners worden niet voldoende gecompenseerd en komen daarom in opstand. Van wat ik begrijp uit de kleine beetjes informatie die ik kan vinden, hebben ze eigenlijk weinig kans tegen de grote, machtige staat. Ik meen dat het zelfs verboden is bepaalde protestliederen te zingen, of dat die protestliederen dan in elk geval aan dovemansoren zijn gericht. Als reactie zetten de bewoners de muzieknoten van een van die liederen om in lichtsignalen. De verdiepingen worden notenbalken, de afzonderlijke balkons worden de muzieknoten en het schijnen met zaklampen, dat wordt de muziek.

Dit fragment is maar een kwart van de hele film. Daarin wordt het hele protestlied ‘gespeeld’ en laat Bertille Bak de flat aan het einde plotseling instorten, met veel lawaai en grote stofwolken. Ik denk dat ik de film wel vier of vijf keer achter elkaar heb bekeken. Soms bezocht ik even een andere ruimte en dan kwam ik weer terug, dat had ik bij een expositie nog nooit gehad. Elke keer als ik het zag, sprongen de tranen me in de ogen, zonder dat ik precies begreep waarom. Het is iets met die knipperende lichtjes, heel zwak, zo op klaarlichte dag, en dan het geluid van veertig zaklampen die razendsnel en trefzeker aan en uit gaan. Dat zachte klikken van die zaklampen, soms individueel, soms gelijktijdig. Aan en uit. Aan en uit. Aan en uit.

Toen ik besloot deze reeks te maken, wist ik meteen dat Safeguard Emergency Light System erin moest komen, ook al had ik nog niet goed nagedacht over waarom ik er steeds zo door werd geraakt. Zelfs nu weet ik het niet precies en dat vind ik ergens ook wel fijn, dat mysterie ervan, net zoals je ook niet precies weet waarom je verliefd wordt op de persoon waar je verliefd op wordt, alleen maar dat het onmiskenbaar zo is. Maar ik zal een poging doen.

Als de bewoners van de flat hun lied niet hadden ‘geschenen’ maar hadden gezongen, zelfs al werden ze daarbij bruut neergeslagen door het leger, dan zou het niet zo hebben getroffen als nu, met die zwakke lichtjes. Wat me denk ik zo raakt, is dat ze een nieuwe taal hebben gevonden om hun verhaal te vertellen. Ze omzeilen daarmee het deel van mij dat dit soort verhalen al kent van het nieuws en goede-doelenreclames en dat daardoor al star en ondoordringbaar is geworden. De nieuwe taal wriemelt zich een weg langs alle verveling en sensatiezucht en dringt zo door het semi-permeabele membraan rond mijn ziel (ik noem het maar ‘ziel’) heen. Daar is, net als met een verliefdheid, gewoonweg geen houden aan.

Als ik deze video moet verbinden met wat literatuur is, doet of moet doen, dan zou ik zeggen dat literatuur steeds weer nieuwe taal moet ontwikkelen omdat we (vooral aan dingen die ons niet zelf overkomen) uiteindelijk wennen en omdat wennen zoiets is als opgeven of ontkennen. Ontkennen dat het bestaan angstaanjagend en grillig is en tegelijk beeldschoon en divers. Ik kan wel vertellen welk effect boeken of verhalen op mij hebben die verteld worden met oude, herkenbare taal: ik word er slaperig van. Als ik ’s avonds niet in slaap kan komen, helpt er niets beter dan gedichten waarin rozen verwelken en schepen vergaan of proza waarin schooljuffen streng zijn en het miezert op een treurige dag.

Ik denk dat er dingen bestaan die te belangrijk zijn voor ‘oude’ taal. Die te belangrijk zijn om samen met andere, soortgelijke verhalen (er zullen altijd soortgelijke verhalen zijn) op een stoffige plank te belanden en waarvoor de bestaande taal te plastisch, te onverschillig of te onnauwkeurig is. Er zijn twee dingen waar ik aan moet denken als ik dit zeg. Twee literaire voorbeelden van nieuwe taal of nieuwe vormen, al zijn er natuurlijk veel en veel meer voorbeelden en zelfs de taal die we nu oud vinden was ooit nieuw en krachtig. Daarom heeft elke tijd zijn eigen verhalen nodig. Of, zoals de Britse schrijfster Jeanette Winterson zegt in een interview met The Paris Review:

You cannot keep producing the things that have been successful in the past or that have expressed the human condition in the past. You have to move forward; you have to make it new for every couple of generations, because otherwise it is not a living thing anymore.

Het eerst voorbeeld: Een paar jaar geleden leende mijn schoonvader me het boek Girlchild van de Amerikaanse schrijfster Tupelo Hassman. Hij was ervan ondersteboven en ik begreep al snel waarom. Het opent een wereld die me helemaal vreemd is, van een meisje dat opgroeit als ‘trailer park trash’ en zich bij het opgroeien vastklampt aan een handboek voor padvindsters. Verschrikkelijke dingen gebeuren in dit verhaal, dat toch licht en poëtisch geschreven is. Maar voor het donkerste deel, seksueel misbruik door de dronken eigenaar van de hardware shop, lijkt de schrijfster geen taal te hebben kunnen vinden en de pagina’s waarin zich dit afspeelt (en de herinneringen eraan) bevatten geen woord, zelfs geen letter. Ze zijn zwart.

Het tweede waar ik aan dacht, en dit heb ik niet eens zelf meegemaakt maar enkel gehoord van Frank T., die het wel zelf had meegemaakt en het aan iemand vertelde (niet eens aan mij, geloof ik), is een dichter die erg verlegen was. Hij was zo verlegen dat hij zijn gedichten niet durfde voor te lezen aan een publiek, hoewel de gedichten het wel waard waren aan een publiek te worden voorgelezen. Om het probleem te omzeilen liet hij de gedichten voordragen door een computer, zodat een computerstem, onhandig in de klemtonen, zijn zorgvuldig geschreven poëzie voorlas. Frank vertelde dat het een onverwacht effect had, die computerstem, en dat hij volschoot toen hij het hoorde en ik denk dat het net zo’n soort volschieten is als mijn volschieten bij die veertig balkonnen met die veertig zaklampen in een mij onbekende wijk in Bangkok.

Voor wie meer wil lezen over Bertille Bak. Ze is te vinden op de website van de Biennale Istanbul in 2013, Londonse kunstgalerie Nettie Horn en de Franstalige Wikipedia, die je prima door Google Translate kunt halen en dan lees je stukjes als dit:

De kunstenaar is niet alleen te analyseren een gemeenschap zou kunnen doen als een onderzoeker of etnograaf, bijvoorbeeld, werkt het op een poëtische wijze met de mensen die deel uitmaken van deze gemeenschap. Jessica Castex: “Bertille Bak is een verhalenverteller van echte feiten.”


Uit de catalogus bij Mom, am I barbarian? (Biennale Istanbul 2013):

Safeguard Emergency Light System (2010), a seven-minute film shot in documentary style, tells a story of protest by residents living in an apartment complex of about 2,000 households in the Din Daeng neighbourhood of Bangkok, Thailand. In 2008 the city-housing authorities announced that, due to the poor conditions of these decades-old appartment blocks, the occupants would be evicted and the buildings demolished to make way for a commercial centre. In response to a lack of compensation or housing offered by the government, the members of the Din Daeng community launched a years-long neighbourhood resistance, which was seldom covered by Thai media.

 

Through Safeguard Emergency Light System, Bak presents one subversive and poetic strategy employed by the residents of one block of flats, who transformed a revolutionary song into a choreographed visual code using household flashlights. The orchestration of clicking torches became a magnum opus of selforganisation, with rigid grid structures surrounding them as the backdrop. Bak’s camera lens captures a score of signals —flickering on and off— that resonate far beyond the balconies of Bangkok.