Melanie wil trouwen

Ik deed een Paasactie. Ik verstopte 4 eieren op mijn website en wie ze vond won een prijsje. Christa was er als de kippen (ha!) bij en vond het gouden ei. Daarmee won ze een zkv over een onderwerp naar keuze en verdomd als ze niet voor het onderwerp ‘trouwen’ koos! Want Christa is vorig jaar getrouwd met mijn neef Maarten. En toen kwamen er plotseling mooie dingen samen want ik zat in een soort pop-up schrijfwerkplaats tijdens festival Ruimtekoers in Arnhem. En die werkplaats was een voormalig bruisoutlet. Daarom ook geen zkv maar een gewoon kv.

 

Melanie wil trouwen.
Ze draagt een sluier van crêpepapier die ze vanmorgen heeft gemaakt bij handvaardigheid. Ze heeft een boeketje van paardenbloemen.
‘Wie is de gelukkige?’ vroeg juf Marga die vandaag pleindienst heeft.
‘Tom’, zei Melanie.
Voor iemand die de gelukkige is, ziet Tom er niet perse heel gelukkig uit.
‘Tom’, zegt Melanie, ‘Tom’.
Hij hoort haar niet terwijl ze toch vlak achter hem loopt. Ze zegt het extra hard omdat Tom problemen heeft met zijn oren. Ze heeft weleens een grapje in zijn oor gefluisterd en toen moest hij niet lachen. Daarna heeft ze er bij het hek een keer voorzichtig bij zijn moeder naar geïnformeerd.
‘Het is niks ernstigs, hoor’, stelde ze de moeder gerust. ‘Maar gewoon een indruk die ik soms krijg. Merkt u daar thuis ook weleens iets van?’
De moeder hield haar fiets vast. In het zitje voorop zat een jongetje met een snottebel. Ik praat nu met mijn toekomstige schoonmoeder, dacht Melanie, en dat is mijn toekomstige zwager. Ze strekte haar hand om het jongetje even aan te raken. De moeder draaide haar stuur een beetje. ‘Tom is Oost-Indisch doof’, zei ze.

‘Tom’, zegt Melanie hard, ‘Tom’.
Ze loopt achter hem aan. De sluier van crêpepapier ritselt in de wind. Zo bij haar oren klinkt het heel hard en uit de steeltjes van het paardenbloemen komt wit spul dat aan haar vingers plakt. Tom gaat steeds sneller lopen en het is moeilijk voor haar om hem bij te houden op de roze lakschoenen uit de verkleedkist. Ze trekt de schoenen uit en rent op een drafje achter hem aan.

‘Tom’, roept ze, ‘Tom!’
Over dat Oost-Indisch doof maakt ze zich ’s nachts weleens zorgen. Ze heeft er nog nooit van gehoord, maar het klinkt heel erg. Erger dan West-Brabants doof of Noord-Hollands doof. Je kiest natuurlijk niet uit op wie je verliefd wordt, denkt ze, maar makkelijk is het niet. Ze kijkt in het donker en vraagt zich af of hij wel een baan zal kunnen vinden en of het erfelijk is. En of ze hun kinderen dan aanvullend zullen moeten verzekeren.

Hij staat stil bij de zandbak. Ze loopt voorzichtig op haar blote voeten om hem heen.
‘Tom’, zegt ze.
Ik moet hem een beetje helpen, denkt ze. Hij weet misschien nog niet hoe dat moet. Trouwen. Ze tekent langzaam met een stokje een hart in het zand. Tom kijkt naar het hart. Hij houdt zijn hoofd een beetje schuin en de zon schijnt precies op zijn haren die van goud lijken. Melanie gaat voor hem staan en laat het boeketje met paardenbloemen tussen hen in op de grond vallen. Ze kijken samen naar het boeketje.
‘Oh nee’, zegt ze. ‘Mijn bloemen.’
Als Tom de bloemen opraapt houdt hij van me, denkt ze.
Tom gaat op één van de bloemen staan. Als hij zijn voet weer weghaalt is het steeltje geknakt en liggen de gele blaadjes los op de tegels.
Het kan ook zonder bloemen, denkt Melanie. Als Tom maar gewoon ‘ja’ zegt. Hij hoeft alleen maar ‘ja’ te zeggen.
‘Zullen we trouwen?’ zegt ze.
‘Ja, da-aag’, zegt Tom.
Misschien is deze stap nog te groot, denkt Melanie. Misschien moet ik kleiner beginnen.
‘Wil je in de zandbak met mij een toren trouwen?’ vraagt ze haastig. ‘Zullen we springtrouwen?’
Ze heeft een heel warm hoofd. De sluier ritselt bij haar oren. Aan één kant zit hij een beetje los. Ze heeft het gevoel dat hij elk moment los kan scheuren en weg kan waaien.