Een paar weken lang aap ik mijn held Toon Tellegen na en schrijf een serie Twee oude vrouwtjes.
Twee oude vrouwtjes bedrijven de wetenschap. Het ene vrouwtje bedrijft de wetenschap een beetje, het andere vrouwtje bedrijft de wetenschap met elke vezel van haar oude, kromme lijf. Het is raar hoe het werkt met die vrouwtjes. Geef het ene vrouwtje een pen en ze begint te verzinnen. Ze verzint oude mannen die hun vrouw kwijt zijn, ze verzint deftige dames die hun been laten afzagen, ze verzint directeuren van grote bedrijven die de lief-en-leedpot plunderen om nieuwe schoenen te kopen, glanzende pumps met een stevige sleehak. Zelfs in brieven, echte brieven aan echte mensen, verzint ze dingen. Dat er een pakje shag uit de hemel viel precies toen ze zei dat ze nooit meer zou roken. Dat de blauwe was gekrompen is maar wel heel lekker ruikt.
Maar zodra het ene vrouwtje de pen neerlegt, spreekt ze alleen nog de waarheid. Ze wil wel het wel mooier maken dan het is, spannender, dat wil ze heus wel, maar het gaat gewoon niet. Ook na heel veel jaren oefenen kan het ene vrouwtje alleen de waarheid spreken. Heel precies is ze. Om tien over twaalf had de trein zullen komen, die hebben ze gemist. Zeventien uur had het hertenvlees bij de marktkraam gegaard, zeventien uur in roomboter en port.
Bij het andere vrouwtje groeit het verhaal van het hertenvlees uit tot iets groots en meeslepends. ‘Wel dertig uur heeft het gegaard’, roept ze. Ze drinkt bier uit een glas op een voetje. De toehoorders hangen voorover in hun stoelen. Ze porren elkaar met de ellenbogen in de zij en zeggen: ‘Dertig uur. Dat zal gesmaakt hebben. Dertig uur gegaard.’ Ze genieten.
Het ene vrouwtje kan het bijna niet verdragen. ‘Het was zeventien uur’, zegt ze. ‘Jij moet niet zo overdrijven, het was maar zeventien uur.’ Het verhaal klopt nu weer maar de gezelligheid dooft uit als een kaarsje. ‘Ik snap niet dat jij alles groter wilt maken dan het is’, zegt het ene vrouwtje en ze vergeet dat het andere vrouwtje preciezer is dan wie ook. Dat ze een diepzeeduiker is. Elke schelp draait ze om, ze speurt tussen alle strengen wier die traag door het water zwaaien op de bodem van de oceaan. Met een klein lampje graast ze de kubieke meters af, ze zit er tot over haar oren in, ze maakt notities in een waterbestendig schriftje. Geef het andere vrouwtje een pen en ze spreekt alleen nog de waarheid. Ze is een aanwinst voor de wetenschap. Dat zeggen ook de grote namen in het veld.