Twee oude vrouwtjes (2)

Een paar weken lang aap ik mijn held Toon Tellegen na en schrijf een serie Twee oude vrouwtjes.

vrouw met boekTwee oude vrouwtjes zijn boos op elkaar. Vooral het ene vrouwtje is boos, ze is helemaal aan de andere kant van de kamer gaan zitten, in de stoel waarvan de zitting versleten is zodat je er zonder hulp niet uit kunt opstaan. Vanuit de kuil in de stoel loert ze naar het andere vrouwtje dat de krant leest. Elke keer als ze een bladzijde omslaat, likt ze eerst aan haar duim. Ze weet dat ik daar een hekel aan heb, denkt het ene vrouwtje. ‘In deze lichtval heb je een snorretje’, zegt ze zodat het andere vrouwtje het goed kan horen.

Als ze de krant uitheeft staat het andere vrouwtje op om de planten op het balkon water te geven. Het ene vrouwtje zit nog steeds in de kuil. Haar rug doet een beetje pijn. Ze hoort de kraan lopen en de rand van de gieter die tegen de gootsteen botst. Als ze maar geen water op de vloer morst, denkt ze kwaad, ze morst altijd water op de vloer, op een dag glijdt ze nog uit door al dat water. Ze stelt zich het andere vrouwtje voor, plat op haar rug op de keukenvloer met misschien een klein plasje bloed dat zich vormt rond haar hoofd. Eigen schuld, denkt het ene vrouwtje, maar ze drukt de gedachte snel weg, alsof het een laatje is met vuil ondergoed.

De deuren naar het balkon schuiven open. Ze moet zich erg inspannen om nu nog iets te horen. Het is niet meer zoals het was, denk het ene vrouwtje. Vroeger probeerde ze het tenminste nog goed te maken. Dan kwam ze met tranen in haar ogen naar me toe en zei dat ze niet boos kon blijven. Ze sloeg haar armen om mijn knieën en ik legde een hand op haar haren en zei dat ik ook zo mijn zwaktes had. Het ene vrouwtje probeert een beetje te verzitten. Maar de kuil is diep en de leuningen te hoog om zich goed af te zetten. Ze kan niet eens de klok zien, die net om het hoekje hangt.

De tijd staat stil. Vanaf het balkon alleen af en toe het zachte schrapen van wat de strandstoel moet zijn die een beetje wordt verschoven om in het zonlicht te blijven. In de kuil is het warm en het ene vrouwtje moet plassen. Het is een mooie dag. Een veel te mooie dag om boos te blijven.