De vierendertigste


De vierendertigste snor is de snor van mijn vader. Hij werd in 2002 afgeschoren, na dertig jaar trouwe dienst. Ik was erbij toen het gebeurde. 

Snor van mijn vader

Blotebillengezicht

Áls het gebeurde, zou het in de zomervakantie zijn, zodat zijn bovenlip kon bijbruinen voordat hij weer aan het werk moest. Ik had er al vaak om gezeurd. ‘Het is toch te gek voor woorden dat ik je nog nooit zonder snor heb gezien!’ zei ik dan. ‘Ik ben nota bene bijna achttien!’ Mijn vader bracht daar tegenin dat hij zonder snor een blotebillengezicht had. Mijn moeder bevestigde dat. ‘Zonder snor heeft papa een blotebillengezicht.’ Maar nu was het dan zover. We waren in de Friesland, in de caravan van mijn moeders zus. We dronken limonade op het terras en mijn vader kwam steeds van het badkamertje naar buiten. Eerst met driekwart snor, toen met een halve snor, ten slotte met zijn witte bovenlip. ‘Wat gek!’ zei ik. Mijn vader lachte ongemakkelijk maar over het glas heen bleef ik naar hem loeren. Hij bleek datzelfde diepe gootje onder zijn neus te hebben. Dat diepe gootje waarin in hete zomers het zweet blijft staan. Het deed me denken aan de ploegvoren in het land.