Op weg naar huis liep ik de giraf tegen het lijf. Het was ter hoogte van Holland Casino.
‘Staan we op het punt een gokje wagen?’, vroeg ik.
De giraf bloosde. ‘Nee hoor’, loog hij. ‘Ik vind het hier gewoon zo prachtig. Het uitzicht over de Waal, de geur van het water, het vrolijke gekwinkeleer van de mensen op de terrassen.’
‘Waarom zit er dan zoveel kleingeld in je tas?’, vroeg ik. ‘Je maakt mij niet wijs dat dat niet voor de fruitmachines is.’
Maar de giraf was al met zijn hoge poten over me heen gestapt en doorgelopen. Ik had het maar half gemerkt. Ik weet alleen nog dat ik even in de schaduw stond en dat daarna de zon weer volop scheen.