Gapend gat #10 (slot)

‘Moet ik netwerken of net doen of ik werk?’ vroeg ik de loopbaanadviseur. Ze zei dat ik er met die mentaliteit niet kwam en wees me de deur. Ik stond er alleen voor.

‘Ik wil een toost uitbrengen’, zei oom Gijs. Hij was opgestaan en stond wankel aan het hoofd van de tafel, een wijnglas in zijn hand. Langzaam verstomden de gesprekken en legden de aanwezigen hun bestek neer. Alleen oma bleef stug haar soep naar binnen lepelen, haar geslurp af en toe onderbrekend voor een boertje in haar vuist.
‘Bedankt dat jullie er vanavond allemaal zijn.’
‘Jij trakteert’, riep één van de neven.
Er werd gelachen.
‘Vijfenvijftig ben ik geworden, a hell of an age. In die tijd heb ik heel wat opgebouwd. Niet alleen zakelijk.’
Toch volgde nu eerst een lange opsomming van zijn werkende leven. Ola kwam voorbij (oom Gijs zou het raketijsje hebben uitgevonden), Shell en Albert Heijn. Ik keek naar Boudewijn die zijn vaders toespraak afwezig uitzat. Hij zag er fris uit. Zijn haar was geknipt en hij droeg een lichtgrijs pak over een wit overhemd. Niets verried dat hij vannacht nog in een club platen had staan draaien. Hij speelde met het peper-en-zoutstel. Dat herinnerde me aan onze kindertijd. Toen schroefden we in restaurants de doppen van de vaatjes en wachtten we met rode hoofden van ingehouden plezier tot iemand de inhoud nietsvermoedend over zijn maaltijd zou gooien.
‘Maar ik wil het niet over mezelf hebben’, zei Gijs. ‘Ik wil juist de nieuwe generatie in de spotlight zetten. Het aanstormend talent dat van morgen iets groots gaat maken.’ Zijn stem brak een beetje. Ontroerd door zijn eigen woorden hief hij zijn glas. ‘Elske, cum laude afgestudeerd en nu aan het werk bij een gerenommeerd internetbureau.’
Het glas schoot naar voren, wijn klotste over de rand. Ik wilde zeggen dat het wel meeviel met dat gerenommeerde maar wist zo snel niet hoe.
‘En natuurlijk Boudewijn,’ vervolgde Gijs gedragen, ‘the apple of my eye.’
Boudewijn ging rechtop zitten, hij zette het peper-en-zoutstel terug.
‘Van jou durf ik te beweren dat je mijn bescheiden successen niet alleen evenaart, maar zelfs overtreft.’

Eén van de neven gniffelde en de tante die naast oma zat snoot omzichtig haar neus. Het begon me plotseling te dagen dat meer familieleden afwisten van Boudewijns dj-carrière. Mogelijk was oom Gijs zelfs de enige die er geen benul van had. Dat maakte de vertoning van het ene op het andere moment pijnlijk. Hij hield het glas nog steeds in de lucht, een glimlach op zijn gladgeschoren gezicht. We zijn allemaal kinderen geworden, dacht ik, die kijken hoe een man met grote argeloosheid over de tafel reikt om bij het zout te kunnen.

 

juni-ANS