Advocaat

Hanneke Hendrix is mijn held. Ze heeft een roman geschreven die De verjaardagen heet en genomineerd is voor een kekke literaire prijs. Om haar een beetje te eren heb ik een kort verhaal over een verjaardag geschreven. Als je het uit hebt moet je even op Hanneke stemmen. 

Omslag De Verjaardagen van Hanneke HendrixIedereen is moe. Ik ben moe omdat ik ’s nacht wakker lig, mijn vader is moe van het werken en oma is moe omdat ze nu op de minuut af 93 jaar bestaat. In de kamer is het plakkerig warm, als in een couveuse.
‘Taart?’, vraagt oma.
‘Lekker’, zegt mijn vader.
‘Nee, dank u’, zeg ik.
We blijven alle drie zitten.
‘Een kokoskoek dan?’
Ik schud mijn hoofd.
‘Een griesmeelpuddinkje?’
‘Nee hoor, bedankt.’
‘Kaneelbiscuitjes?’
‘Nee, ik heb net pas ontbeten.’
Mijn vader staat op en snijdt bij het aanrecht een stuk appeltaart. Daarna zet hij theewater op.
‘Iets met drank?’, vraagt oma.
‘Wat heeft u in huis?’
‘Kersenbonbons, boerenjongens en advocaat.’
‘Kersenbonbons en advocaat, dan’, zeg ik.
Oma komt moeizaam overeind uit haar stoel. De spataderen op haar benen schemeren door de huidkleurige kousen heen.
‘Blijf toch zitten,’ zeg ik, ‘papa pakt het wel.’
Maar ze heeft de rollator al vast en begint aan de tocht naar de keuken. Het gaat heel langzaam, met kleine pasjes. Ze lijkt op een schildpad, de dunne, rimpelige nek uit de mosgroene blouse, de lange bovenlip.
‘Als u straks terugbent geef ik mijn cadeautje!’, roep ik, al is ze pas een paar stappen van me vandaan.
‘Dat had toch niet gehoeven.’ Ze hijgt een beetje.
Mijn vader komt terug met de taart. Hij stapt om oma heen, schuift op de hoek van de bank en begint in de tv-gids te lezen. Het schoteltje balanceert op zijn knie. Ik kijk de kamer rond. Foto’s van mijn vader op zijn trouwdag, mijn ooms op hun trouwdagen. Een vaasje met oranje tulpen. Aan de wand achter de tv een portret van de koningin.
‘Ik eet het zelf toch nooit’, zegt oma vanuit de keuken. Ze rommelt in de koelkast en komt met een spuitbus slagroom en een fles advocaat weer tevoorschijn.
‘Advocaat?’
‘Ben je gek. Ik moet dat spul niet.’
‘Dan heb ik toch géén cadeautje voor u.’
‘Wat?’
‘Dan moet u nog even op uw cadeautje wachten.’
Mijn vader kijkt op van de gids. ‘Je kan het toch gewoon geven?’
‘Ze zegt dat ze het niet lust.’
‘Natuurlijk lust ze het wel, die flessen gaan er met dozijnen tegelijk doorheen. Je moet niet alles geloven wat oma zegt.’
‘Papa zegt dat u wel advocaat lust’, roep ik.
Mijn vader buigt zich weer over de gids. Ik zie alleen oma’s rug en hoor het geluid van glas tegen glas, dan de slagroomspuit.
‘Maar het komt dan een andere keer, het cadeautje’, roep ik.
‘Laat maar joh’, zegt mijn vader. Hij maakt een draaiende beweging met zijn hand. ‘Ze heeft haar hoorapparaat uitgezet.’
Onverstoorbaar rijdt oma even later het dienblaadje voor. Ze heeft een longdrinkglas voor de helft met advocaat gevuld, de rest is slagroom. Er zit een heel klein lepeltje bij. Ik zie er plotseling erg tegenop. Oma gaat in een stoel bij het raam zitten en kijkt naar buiten.

Pas als we met onze jassen aan in de woonkamer staan zet ze haar hoorapparaat weer aan. Met je jas aan is de warmte bijna ondraaglijk en ik ben duizelig. Het laatste half uur heb ik met mijn hoofd achterover en het glas ondersteboven aan mijn lippen gezeten. Traag als ketchup liep de advocaat mijn keel in. Mijn vader maakte ondertussen een kruiswoordpuzzel.
‘Het was gezellig’, zegt oma.
‘Sorry van het cadeautje.’
‘Ach kind, welnee.’
Eerst omhelst mijn vader oma, dan buig ik me over haar heen. Haar wang is zacht en gevlekt, als een flensje. In haar mondhoek, naast de dikke, witte haren, zit een klein geel vlekje. Ik druk er mijn lippen tegenaan en voel even met mijn tong. Zoet.
‘Wat doe je nou!’, gilt oma.
‘Niks. Ik hou van u.’
Bij de deur draaien we ons nog eens om en zwaaien. Ik maak die fles zelf wel soldaat, denk ik, en dan naar bed.

Zo, nu even stemmen op Hanneke Hendrix.