‘Moet ik netwerken of net doen of ik werk?’ vroeg ik de loopbaanadviseur. Ze zei dat ik er met die mentaliteit niet kwam en wees me de deur. Ik stond er alleen voor.
‘Mijn leven zoals ik het gekend heb is voorbij,’ zei ik.
De barvrouw, die eruitzag alsof ze zelf ook wel een borrel lustte, schonk mijn glas vol met wijn uit een kartonnen pak. Ik verwachtte dat ze zou vragen waarom, maar dat deed ze niet. Ze zette het glas voor me neer en wendde zich tot de volgende klant, een magere jongen met een grauw gezicht die zich stevig vasthield aan de bar. Alsof de kroeg een rijdende bus was en hij zich staande moest houden in het gangpad.
Nu de andere cafés dichtgingen, werd het langzaam drukker. Wie niet naar huis wilde zocht zijn toevlucht in deze kelder. Hier schonken ze lauw bier tot de zon hoog aan de hemel stond.
Dit kan vanaf volgende week niet meer, dacht ik mismoedig, het zomaar laat maken op een woensdag. Dan maak ik te veel tikfouten en de baas zal het ruiken aan mijn adem.
De rookmachine in de hoek stootte sissend een pluimpje uit dat moeizaam een weg door de ruimte zocht. Eigenlijk zouden ze mensen in de aanloop naar zo’n eerste werkweek kunstmatig in coma moeten houden, peinsde ik. Om ze wakker te maken op de dag dat het zover is. Een uurtje van tevoren of zo, zodat ze genoeg tijd hebben om te douchen en een boterham met kaas te eten, maar te weinig om in paniek te raken.
De jongen rekende af, liet zijn bier op de bar staan en begon te dansen. Dat deed hij met slecht getimede heupbewegingen en twee als pistolen uitgestoken wijsvingers waarmee hij in de lucht prikte.
De barvrouw kwam terug.
‘Volgens mij heb onze dj een oogje op je,’ riep ze boven de muziek uit en wees naar de hoek.
Ik volgde haar blik en verslikte me het volgende moment hevig in mijn wijn. Daar, op een kleine verhoging, achter de draaitafels, stond Boudewijn. Toen hij me zag keek hij vlug weg.
‘Dat is mijn neef,’ bracht ik al hoestend uit.
En terwijl ik naar Boudewijn keek dacht ik: Hij weet nu dat ik het weet. Dat alles gespeeld is. Van die hoge managementfunctie, de promoties en de dure pakken.
Toch zag hij er ontspannen uit. De koptelefoon hing losjes om zijn nek en hij bewoog met grote vanzelfsprekendheid op de muziek. Toen hij me even later opnieuw aankeek, imiteerde hij de danspassen van de jongen achter me en lachte. Met zijn wijsvingers schoot hij gaten in een dag die al lang begonnen was.
Wat het omslag betreft (mijn favoriet thusfar): everybody needs a bosom for a pillow.