Kerkenbos (2)

Bron: Regionaal Archief Tilburg op Flickr.comVoor de tweede keer in korte tijd zag ik de vrouw met de auberginekleurige jas. Ze stond bij de viskraam op het pleintje voor de C1000. Er stonden nog drie kramen: één met kaas, één met fruit en één met loempia’s. Het was marktdag. Ik bleek me vergist te hebben in de haarkleur van de vrouw. Die neigde eerder naar een flets mahonie. Ik begreep het wel, dat mensen hun haren in afwijkende kleuren verfden. Je moest het avontuur ergens zoeken.

Bron: multipel_bleiben op Flickr.comZe hadden van alles bij de viskraam. Rolmops. Zure haring. Fishfingers. De uitbaatster haalde een mandje uit het vet en schudde er stukken kibbeling in rond. Als je je ogen toekneep waren het net goudvissen die angstig rondspartelden in een net. Het kleine beetje honger dat ik had verdween daardoor. De vrouw met de auberginekleurige jas stond achteraf, verscholen achter dezelfde mannen waarmee ik haar de vorige keer had gezien. De mannen keken met gestrekte nek hoe de uitbaatster saus bij een lekkerbekje pompte. Ondertussen aten ze haastig uit hun geopende broodtrommels.

Bron: Qbit op Flickr.comToen één van hen zijn laatste boterham op het dak van de loempiakraam gooide vloog luidruchtig een troepje meeuwen toe. Hun pootjes klonken op het dak als het roffelen van hagel. Ik keek op mijn horloge. De pauze was al lang voorbij. Ik vroeg me af of iemand had gemerkt dat ik er nog niet was. Er raakten de laatste tijd wel vaker mensen zoek, ook van de tweede verdieping, al vond ik ze meestal terug in het rokershok op de eerste. Door de ramen zag ik ze daar zitten. Verstild. Hun lippen getuit in een ‘o’ om de rook in kringetjes naar het plafond te kunnen blazen.