Gapend gat #6

‘Moet ik netwerken of net doen of ik werk?’ vroeg ik de loopbaanadviseur. Ze zei dat ik er met die mentaliteit niet kwam en wees me de deur. Ik stond er alleen voor.

Ik droomde dat ik op mijn eerste werkdag struikelde en van de trap viel. Het ging hard. Ik rammelde luidruchtig omlaag en landde met een klap op de plavuizen in de hal. Daar bleef ik versuft liggen.
De receptioniste was er als eerste bij. Haar hakken tikten kordaat op de tegels, daarna verscheen haar gezicht boven me. In haar blik zat iets van sensatiezucht.
‘Het gaat wel’, bracht ik uit. Ik voelde geen pijn, maar toen ik wilde opstaan zag ik dat mijn linkerarm in een vreemde positie lag en dat door de voegen van de tegels een bloedstraaltje in de richting van de buitendeur kroop.
De receptioniste proestte.
Ook van andere kanten snelden collega’s toe. Ik hoorde hun opgewonden stemmen in de gangen. Ze verdrongen zich om de receptioniste en begonnen stuk voor stuk onbedaarlijk te lachen toen ze me zagen. Ze lachten alsof ze bij een cabaretvoorstelling waren, met een gemeenschappelijk geluid dat dan weer wegebde, dan weer aanzwol.
‘Dit is zo aanstekelijk!’ zei een vrouw van P&O toen ze tussendoor op adem kwam. Ze stond op de trap en hield een plekje vrij op de derde tree, waar het volgende moment de directeur stond. Een robuuste vrouw in een mosgroen mantelpak die hevig maar geluidloos lachte. Ze hield zich in evenwicht aan de trapleuning en kwam pas na lange tijd tot bedaren.
‘Nu is het wel mooi geweest,’ zei ze, de tranen uit haar ooghoeken vegend, ‘aan het werk!’
En terwijl ze nog een beetje nahikten liepen de collega’s in groepjes terug naar hun kantoren, behoedzaam over het bloed heen stappend, zuinig op hun schoenen.

Aan het eind van de morgen kwam ik bij oma om mijn nette bloes te strijken. Mijn neef Boudewijn lag in een joggingpak op de bank en keek tv.
‘Is Boudewijn ziek?’, vroeg ik oma, die in het halletje mijn jas aannam. Ik probeerde mijn stemgeluid onder het volume van de televisie te houden.
‘Welnee,’ zei oma, ‘hij komt gezellig The Bold and the beautiful kijken, dat doet hij wel vaker.’
Dat leek me ondoenlijk voor iemand die zestig uur per week werkte, maar ik was te moe om er lang bij stil te staan.
‘Ha’, zei ik toen ik even later naast hem op de bank plofte.
Hij trok zijn benen wat op en keek me kort aan.
‘Je ziet er beroerd uit’, zei hij en schakelde van de soap naar een tekenfilm, en toen naar het economisch nieuws op Teletekst.

Februari-ANS