Inktvip

Op zaterdagen ging je naar de vipmarkt. Dat deed je op je dooie akkertje. Je slenterde langs de kramen, prikte in de vippen en liet je uitleggen hoe je ze ontgraatte en fileerde. Ik zat met Rita in de trein. Onze stemming grensde aan euforisch. ‘Jan kookt boerenkool’, lachte Rita. ‘R. haalt vip van de vipmarkt’, lachte ik. Het was in die periode dat we als huiswerk een dadagedicht moesten schrijven. ‘Op zaterdab maakt R. altijd vip’, scheef ik met kleine lettertjes in mijn notitieboek. Om zeven uur was het eten klaar, behalve die ene keer. Toen moest ik zelf de ingewanden nog uit de inktvippen trekken.