We waren blij met het mooie weer. Met de boot die zachtjes in de Donau wiegde, onze korte broeken, onze gevleugelde uitspraken en de wijn die uitbundig rondzong in het glas. IJverig vulden we het wedstrijdformulier in. ‘De smaak van een antiek dressoir met een hint van abrikoos’, schreef ik bij de eerste wijn. En even later: ‘Een natte hond die zich achterop de tong opkrult voor de nacht.’ Maar gaandeweg verslapte het wat. Toen lieten we het formulier links liggen en schonken we onszelf gul bij aan de tafel van wijnmaker 3 (voor de smaak) en wijnmaker 7 (omdat hij zo lief lachte).