Tijdens de feestdagen mag het vormvast. Daarom een paar rijmpjes uit de oude doos.
Oosters kwatrijn I
Een man zei: ‘Spreekt u Duits?’ Een vrouw zei: ‘Nee’.
Zij rookte toen een sigaret of twee.
Omdat hij ongeduldig zat te wachten,
zei ze: ‘Ich geh bestimmt mit dir nicht mee.’
Oosters kwatrijn II
Een vrouw zei: ‘Spreekt u Frans?’ Een man zei: ‘Ja’,
en Franse kussen wisselden weldra.
Toch liet zij hem al spoedig weer vertrekken,
omdat hij steeds verzuchtte: ‘Oehlala’.
Oosters kwatrijn III
Een vrouw zei: ‘Spreekt u Frans?’ Een man zei ‘Wie?’
Ze streek hem toen wat wulps over de knie.
De man herstelde vlot van zijn verwarring,
en kuste haar met Franse precisie.
En omdat na vormvast altijd zonneschijn komt, sluit ik af met een dadagedicht.
Een hele weeb
Maandab
Dinsdab
Woensdab
Donderdab
Vrijdab
Zaterdab
en Zondab