Lange tanden

‘Excuseer,’ zegt de man met de lange tanden, ‘ik moet er voorbij en wel nu.’
We doen een stap opzij en hij perst zich langs de rij. Zijn winkelwagentje botst tegen onze kuiten en schenen.
‘Foei!’ roept een mevrouw met een dikke sjaal. ‘Kunt u niet op uw beurt wachten?’
‘Nee’, snauwt de man en veegt met een wild gebaar zijn haar uit zijn ogen.

Wij zijn pylonen op het geblokte speelveld dat de supermarktvloer is. We wachten tot iemand ons oppakt en een paar vakjes naar voren schuift. Deze speler die uit de band springt en haast heeft zonder zichtbare reden, dreigt gediskwalificeerd te worden. Boksen wij het immers niet ook voor elkaar om geduldig te wachten, met in onze plastic mandjes de pakken waspoeder en dozen met eieren? En zijn er geen mensen en huisdieren die op ons wachten? Mensen en huisdieren waar we ons straks tegenover zullen moeten verantwoorden? Nou?

‘Op mijn lijstje vandaag:’ zegt een slungelig meisje, ‘kwark en een bureaustoel.’
‘Daar kun je niet van leven’, zegt een dikke man. ‘Kijk naar mij, ik drink elke dag twaalf blikken bier en ik ben er al 54 mee geworden.’

De kassière neemt het balkje voor een zoveelste serie producten weg, schuift het in de metalen richel naast de boodschappenband en geeft het een zetje. Het glijdt moeiteloos door, botst dan tegen het balkje dat er al lag en stokt. Wat de balkjes in de ene richting doen, doen wij in de andere. De man met de lange tanden heeft betaald en loopt nu op zijn dooie gemak naar de suizende schuifdeuren.
‘Ik ben geschift!’ roept hij vlak voor hij erdoor naar buiten stapt. Hij heeft zijn hoofd in zijn nek gelegd en zijn stem is hoog, zodat hij iets wegheeft van een wolf.

De vrouw met de sjaal stapt naar voren, het slungelige meisje stapt naar voren, ik stap naar voren. En de dikke man blijft staan.