Hugo en Dora

Hugo en Dora zijn de laatste tijd naar elkaar toe gegroeid. Dat mogen we heel letterlijk nemen.

Daar staat Dora in de slaapkamer te wankelen op één been om een spijkerbroek aan te trekken. Ze grijpt zich vast aan de strijkplank; zo snel als ze haar evenwicht verliest, vindt zij het ook weer.

Hugo ziet Dora wankelen via de badkamerspiegel die eventjes een achteruitkijkspiegel wordt. Hugo schakelt rechtstreeks van z’n één in z’n vier: hij heeft vaak een aanloop nodig, maar dat komt zijn prestaties dan ook ten goede, vindt hij. Hij vestigt zijn blik weer op het heden en plakt, heel precies boven zijn eigen wimpers, een reepje nepwimpers. Die moet hij een poosje ferm aandrukken. Het beeld van het rechteroog wordt er onscherp door en zal dat naderhand nog even blijven. Gelukkig heeft het linker al wat kunnen wennen, de wimpers flapperen als de synthetische vleugels van een sierlijke vogel voor Hugo’s ogen op en neer.

Hugo waardeert de dingen die van hoogwaardig plastic zijn gemaakt.

Dora laat het bovenste knoopje van haar blouse open. Ze kijkt naar de achterkant van Hugo. Hugo met zijn vrouwenwimpers die in geen enkel opzicht op de hare lijken. Hugo met dat koddige kuiltje in zijn kin waar ze vanavond een shotje uit zal drinken, al dan niet aangespoord door een brutale ober.

Haar cowboylaarzen.
Zijn
cowboylaarzen.

Zo transgenderen Hugo en Dora de nacht in. Hij draagt haar op zijn rug maar het had evengoed andersom gekund. Hugo en Dora nemen het niet zo nauw met de conventies, daarin vinden ze elkaar als een moderne Thelma en Louise elke nacht opnieuw.

Het leven neemt grillige wendingen, vindt Hugo. Had iemand hem twintig jaar geleden gezegd dat hij zonnebankbruin zou zijn, had hij het niet geloofd. Daar worstelt hij soms mee. Rustgevend vindt hij de brochures van de esthetisch chirurgen die tenminste beloftes durven maken.
Daar geeft Hugo alweer zijn ja-woord aan een knappe dokter. Ongelukjes komen in de operatiekamer zelden voor. Dora omcirkelt met hem de verschillende cupmaten.

Haar handtas.
Zijn
handtas.

Hugo heeft borsten laten groeien waar hij kwastjes op plakt die hij met knappe bewegingen van zijn schouders en middenrif laat draaien. De kwastjes van Hugo trekken meer bekijks dan die van Dora.
Dat steekt soms, merkt Dora. Het wakkert bij haar een heimwee aan. Misschien naar vroeger. Nu Hugo’s bovenlichaam in een heuvellandschap verandert snákt Dora soms naar het platteland, waar zij vandaan komt.

Elke ochtend zoekt Dora de puzzelstukjes die Hugo zijn bijeen en schuift ze in elkaar voordat de rest van de straat ontwaakt. Hugo jankt in de kussens van het grote witte bed. Maar ’s avonds een vent, ’s ochtends een vent, is Dora geneigd te denken – al zegt ze dat nooit hardop.

Het hoeft nu niet lang meer te duren totdat Hugo en Dora een grote tweeling zijn geworden. Na het harde werken kunnen zij dan op de besneeuwde top van hun ambities staan en het bekrompen landschap onder hen bezien. Er zullen wat vingers naar hen wijzen maar een wijzende vinger is ook een soort compliment, vinden zij gezamenlijk.

Toch dreigt Dora, terwijl Hugo van zichzelf een excentriek kunstwerk maakt, steeds meer een aanhanger van het realisme te worden. ‘Dit is the real deal!’ gilt ze ’s nachts met haar dan al gehavende articulatie als Hugo weer zo nodig met zijn kwastjes moet draaien.

Tegenwoordig aarzelen de mensen als ze over Hugo praten. Al sprekende strepen zij de hij’s en zij’s door en vervangen ze door nieuwe hij’s en zij’s. Het doorstrepen wisselen zij af met ongemakkelijk lachen. Hugo vindt dit bijna glamorous. En of ze een foto van hem mogen maken.

Kussen kan hij als een filmster. Hugo kust Dora. En Dora kust terug.