Blootbuikje #1 – De mooiste

Blootbuikje staat in een pashokje en dan valt het haar voor het eerst op. Ze drukt haar buik tegen de spiegel, kijkt zichzelf diep in de ogen en zegt: ‘Ik ben de allermooiste.’
Dat wordt haar niet in dank afgenomen.
‘Dat mocht je willen!’ roept een stem uit een ander hokje.
‘Ja, dat mocht je willen!’ roepen meer stemmen.
Er komt een verkoopster aangesneld.
‘Wat is er aan de hand?’ vraagt ze streng.
‘Niks!’ roept Blootbuikje vlug.
‘Wel waar!’ roepen de anderen, en één jongen roept: ‘Iemand zei net dat ze de allermooiste was!’
‘Wie dan?’ vraagt de verkoopster.
‘Iemand’, zegt de jongen.
De verkoopster loopt langs de hokjes. Ze stopt voor dat van Blootbuikje.
‘Was u dat?’ vraagt ze.
‘Misschien’, zegt Blootbuikje zachtjes.
‘Zien! Zien!’ roepen de anderen.
‘Wacht, ik trek eerst mijn hemd aan’, zegt Blootbuikje. Dan duwt ze de klapdeurtjes open van het pashokje open en stapt naar buiten. Een beetje zoals cowboys dat doen in cowboyfilms.
Er staan inmiddels een heleboel mensen. Als ze Blootbuikje zien mompelen ze instemmend.
‘Ze is inderdaad mooi,’ zegt de verkoopster, ‘en ik heb in mijn leven al veel mooie mensen gezien.’
‘Ik vind haar ook mooi’, zegt de jongen van daarvoor, ‘maar hoe weten we dat ze de mooiste is?’
De mensen mompelen weer.
‘We moeten een wedstrijd houden’, zegt de verkoopster.
‘Wanneer?’ vraagt een man met een hondje. Hij friemelt aan de riem.
‘Nu’, zegt de verkoopster.
‘En waar?’ vraagt de jongen.
‘Hier.’
De man met het hondje fluistert iets in het oor van zijn vrouw.
‘Mag mijn man ook meedoen?’ vraagt de vrouw.
‘Iedereen mag meedoen!’ roept de verkoopster.
De mensen beginnen te klappen.
‘Gaat u zich nou maar snel omkleden,’ roept de verkoopster, ‘want de wedstrijd begint over een uur.’
Ineens wordt het heel druk. Iedereen wil er op zijn best uitzien en rent door de winkel op zoek naar de juiste kleren. De vrouw van het hondje trekt haar man aan zijn arm door de gangpaden en grist onderweg een hoed van het rek. Het is een hoed met bloemen.
Voor de pashokjes staat nu een lange rij.
Blootbuikje kiest alleen een ander hemd, in de kleur van haar veters.

Na een uur is iedereen klaar.
De verkoopster klapt in haar handen. ‘We gaan één voor één op de toonbank staan,’ roept ze, ‘en dan steken de anderen hun hand op als ze iemand de mooiste vinden.’
‘Wat krijgt de winnaar?’ vraagt de jongen van het begin. Hij draagt een rode trui met zwarte stippen. Hij lijkt net een groot lieveheersbeest.
‘Een jurk naar keuze’, zegt de verkoopster.
Dat vindt iedereen een mooie prijs.
‘Wie wil er beginnen?’ vraagt ze.
‘Ik’, roept een man met een baard.
‘Komt u maar naar voren dan.’
De man schuifelt naar voren.
‘En nu op de toonbank.’
De man klimt op de toonbank en gaat daar staan.
‘Als u deze meneer de mooiste vindt, moet u uw hand opsteken’, zegt de verkoopster tegen de mensen.
Het blijft stil in de winkel. De mensen kijken aandachtig naar de man.
‘Wacht even!’ roept die plotseling, ‘Ik moet mijn baard nog kammen.’
Uit de binnenzak van zijn jasje haalt hij een kam en hij gaat met zijn rug naar de mensen staan. Een beetje voorovergebogen.  Als hij zich weer omdraait beginnen ze allemaal tegelijk te praten.
‘Hij is niet het mooist!’ roepen sommigen.
‘Maar wat een prachtige baard,’ roepen anderen, ‘het is de mooiste baard die ik ooit heb gezien!’
‘Het is een heel mooie baard,’ zegt de verkoopster ongeduldig, ‘maar wie vindt deze hele meneer het mooist?’
Niemand steekt zijn hand op.
‘Jammer. Dan is nu de volgende aan de beurt.’
De man met de baard springt teleurgesteld van de toonbank. Er klimt nu een oude dame op. Ze wordt geholpen door de jongen met de stippentrui. Weer moeten de mensen hun hand opsteken als ze haar de mooiste vinden, en weer doet niemand het.
‘Ze heeft wel de mooiste rimpels!’ roept de man van het hondje. Daarna krijgt hij een rood hoofd.
‘Ja, het zijn prachtige rimpels!’ roepen de anderen.
De oude dame klimt zonder hulp weer omlaag.

Eén voor één gaan de deelnemers op de toonbank staan. En steeds roepen de anderen dan dingen als ‘Ze is niet de mooiste maar wat heeft ze prachtige nagels. Ja, het zijn echt prach-ti-ge nagels!’ of ‘Hij is zeker niet de mooiste maar wat een mooie lengte. Deze meneer heeft de mooiste lengte van iedereen!’ Zelfs het hondje komt aan de beurt. Zijn haren zijn netjes gekamd en hij draagt een jasje van de kinderafdeling.

Als laatste mag Blootbuikje. Ze is een beetje zenuwachtig als ze op de toonbank staat en al die serieuze gezichten ziet.
‘Wie vindt haar de mooiste?’ vraagt de verkoopster.
Aarzelend steekt de jongen met de rode trui zijn hand op.
‘Eén stem’, zegt de verkoopster.
‘Nee hoor,’ zegt de jongen haastig, ‘ik wil eigenlijk iets vragen’.
‘O’, zegt de verkoopster.
‘Of we haar buik even mogen zien’, zegt de jongen.
‘Nou, mag het?’ vraagt de verkoopster aan Blootbuikje.
‘Ok’, zegt Blootbuikje, en ze trekt haar hemd een stukje omhoog, zodat iedereen haar kleine ronde buik kan zien.
‘Precies wat ik al dacht,’ roept de jongen, ‘het is de allermooiste buik!’
‘Een schitterende buik!’ roepen de mensen.
‘En is ze nu de winnaar?’ vraagt de verkoopster.
Maar ook Blootbuikje is niet de winnaar.
‘Iemand moet winnen’, zegt de verkoopster. Ze slaat haar armen over elkaar en kijkt de winkel rond.
‘Nou,’ zegt de man met de baard, ‘er is niemand met een mooiere baard dan ik. Daarom ben ik natuurlijk de winnaar.’
‘Nee-hee,’ zegt de oude dame, ‘ík ben de winnaar, want ik heb de mooiste rimpels.’
Nu begint iedereen door elkaar te schreeuwen.
‘Ik ben de winnaar want ik heb de mooiste stem!’ roept de één.
‘Nee, met zo’n mooie neus ben ík de winnaar!’
Het loopt helemaal uit de hand: de jongen met de rode trui trekt aan de mooiste baard en het hondje bijt grommend in de mooiste enkels.
Ineens heeft Blootbuikje een idee. Ze klimt vlug op de toonbank en roept heel hard ‘STOP!’
Het wordt langzaam stil. Het hondje kruipt piepend onder een rek met jassen.
‘Zijn we niet gewoon,’ zegt Blootbuikje, als iedereen is gestopt met praten, ‘allemaal sámen de mooiste?’
De mensen mopperen een beetje, maar ze moeten toegeven dat ze in hun ééntje niet de mooiste zijn.
‘Van mijn wenkbrauwen moet ik het bijvoorbeeld niet hebben,’ zegt de oude dame.
‘Goed,’ zegt de verkoopster, die naast Blootbuikje op de toonbank is geklommen, ‘dan is dat de uitslag: jullie zijn allemaal sámen de mooiste van iedereen! Een applausje voor jezelf.’
‘En de prijs?’ vraagt de man van het hondje.
‘Iedereen mag een jurk uitkiezen! En als de jurken op zijn, een stropdas!’